ZOMERBLOG
Toezichtvakantie? Een andere aanpak werkt beter!
In de afgelopen jaren is bij meerdere inspectie instellingen het adagium hoorbaar dat in geval van gerechtvaardigd vertrouwen - omdat het goed gaat -, er sprake kan zijn van een vermindering van het toezicht. Een zogeheten ‘toezichtvakantie’. Zo werd dit begrip ook gehanteerd bij de Belastingdienst, bij verschillende inspecties waaronder de NVWA en ook bij de Inspectie van het Onderwijs (Onderwijsinspectie). Alleen was daar niet altijd sprake van een goed resultaat dat aanleiding vormde voor het ‘gerechtvaardigd vertrouwen’. Ondanks een beoordeling met het kenmerk ‘zwak’ en meer dan twintig klachten, was er bij een onderwijsinstelling in het zuiden van het land toch sprake van een toezichtvakantie. Maar was dat dan wel gerechtvaardigd? Achteraf heeft iedereen daar gauw een oordeel over.
Ook internationaal is het begrip toezichtvakantie ingeburgerd. Managers van een groot winkelcentrum in Rusland bleken een driejarige vrijstelling van inspectie te hebben. De wet ten aanzien van toezichtvakanties was voor kleine ondernemingen in Rusland opgezet en bedoeld om te voorkomen dat autoriteiten met talloze controles ondernemers onder druk zouden kunnen zetten om steekpenningen te betalen. Maar het bleek dat, ondanks het feit dat die wet niet op hun situatie van toepassing was, de managers van dit erg grote winkelcentrum toch een toezichtvakantie hebben weten af te dwingen. Een fatale brand aldaar had vele doden (41 kinderen en 23 volwassenen) tot gevolg. Branduitgangen waren geblokkeerd en vele zaken bleken achteraf gezien toch niet aan de normen te voldoen.
Volgens de Collegevoorzitter van de vmbo-instelling in Maastricht, die in een blog van 16 december 2015 in Trouw spreekt van ‘inspecticide’, zou een vierjaarlijkse audit in combinatie met peer review van kritische vrienden beter werken. Maar voor wie eigenlijk? De bekendmaking van wat er zich heeft voorgedaan op de betreffende onderwijsinstelling in de afgelopen weken plaatst zijn opmerking toch in een ander licht.
Een ‘risicogericht toezicht’ en ‘verantwoordelijkheid bij directies en besturen van onderwijsinstellingen zelf’; dat zou in Nederland een meer effectieve en efficiënte werking hebben. Volgens de heer Winter, hoogleraar bestuurskunde (met expertise toezicht en rechtshandhaving) in een artikel van R. Rutten in de NRC van 6 juli 2018, is de nadruk komen te liggen op ‘de kosten en lasten van het toezicht’ in plaats van dat toezicht ‘een maatschappelijke meerwaarde’ heeft. Zonder waarnemingen vanuit het toezicht - omdat er sprake is van toezichtvakantie - is het moeilijk fouten te signaleren, laat staan dat je structurele onjuistheden ziet of feitelijke fraude kunt detecteren. Daarvoor ben je dan afhankelijk van indirecte signalen in de vorm van feitelijke klachten of berichten van klokkenluiders. En kandidaten die graag het diploma tegemoetzien zijn minder genegen klachten ook maar kenbaar te maken.
Het werk van de inspectie kan niet worden ingeruild voor een kwaliteitsinjectie die je via peer review of de uitvoering van structurele interne audits zou kunnen realiseren. Het zijn immers andere systemen en instrumenten die complementair kunnen zijn, maar niet inwisselbaar. Dit is een kwaliteitsbeleid van het management om processen en producten te borgen en om mogelijke afwijkingen te repareren, nog voor de inspectiebeoordeling aan de orde is.
Het toezicht zoals de Stichting Examenkamer dat al meer dan 20 jaar uitvoert heeft een vijftal functies:
- Een actieve functie: met steekproefsgewijze onaangekondigde bezoeken weten instellingen en examinatoren nooit wanneer zij een gecommitteerde of auditor kunnen verwachten;
- Een signalerende functie: door het observeren van het proces worden signalen zichtbaar die kunnen duiden op zwakheden en mogelijke fraude;
- Een stimulerende functie: het steekproefsgewijze onaangekondigde toezicht stimuleert alle actoren in het examenproces om hun uiterste best te blijven doen het imago van een instelling aantoonbaar hoog te houden;
- Een preventieve functie: meer blauw op straat en in dit geval ook bij examens maakt dat er een preventief signaal uitgaat van ‘gezag’;
- Een corrigerende functie: waar noodzakelijk door een directe actie ervoor zorgen dat de waarde van het examen op “niveau” blijft en geen daling vertoont.
Als toezichthouder moet je dan wel slagvaardig zijn en niet schromen om misstanden en fraude ook echt aan te durven pakken. Bij fraude gaat het zowel om interne als externe fraude. Fraude die kan worden veroorzaakt door alle actoren in de examenketen en in het examenproces. Het is van belang ogen en oren open te houden en ook berichten van klokkenluiders steeds te onderzoeken. Het is en blijft belangrijk om kritisch te blijven kijken en de intensiteit van toezicht onverkort te handhaven. Ook al lijken er zich geen onregelmatigheden voor te doen.
Zoals in het Voorburgs Dagblad op 3 juli jl. aangegeven, komen elk jaar bij de Onderwijsinspectie wel enkele meldingen van onregelmatigheden voor met examens. In de afgelopen vier jaar zouden dat er zestien zijn geweest, waarvan zes in 2017. Ik kan me echter niet aan de indruk onttrekken dat dit mogelijk maar een topje van de ijsberg is. Velen doen er het zwijgen toe. Belangen zijn vaak te groot en soms is het afbreukrisico te groot om ook maar een melding te overwegen. Je dat realiserende is de vraag gerechtvaardigd of dat ook wel de taak is van een examenkandidaat, van een collega examinator, …… Wat kan er wel niet gebeuren binnen het dorp waar je dit aan de grote klok hangt. Vraag is dan ook of het aantal klachten wel een juiste graadmeter is.
Apeldoorn, 11 juli 2018
Annie Kempers